Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Verder zegt de HEERE: Daarom dat de [45]dochteren van Sion [46]zich verheffen, en gaan [47]met uitgestrekten hals, en [48]lonken met de ogen, [49]al gaande en trippelende daarhenen treden, en alsof haar voeten [50]gebonden waren. 45. Dat is, de vrouwen en jonge dochters te Jeruzalem, welke hier gedreigd worden vanwege hare hovaardij. 46. Het hoofd omhoog steken uit hoogvaardij. 47. Hebreeuws, uitgestrekt van hals, of van keel. 48. Hebreeuws, bedriegende met de ogen, of lonkende met de ogen; dat is, met de ogen hare loosheid te kennen gevende. 49. Anders: Zij gaan al trippelende alsof zij kleine kinderen waren, makende kleine treden. 50. Of, geboeid. Anders: Ja aan hare voeten dragen zij boeitjes. Anders: Makende een geluid, of geril met hare voeten, alsof er schelletjes aan waren. Anderen nemen het aldus: Zij gaan half dansende, houden zekeren pas of maat in haren tred. Maar de meesten en voornaamsten verstaan het van kostelijke boeitjes, of versierselen aan de voeten, hebbende het fatsoen van boeitjes.